(Door)geven

Gisteren hielp ik een vriend met opruimen, iets wat voor mij vaak niet zo moeilijk is, maar voor hem kennelijk wel. De persoon in kwestie heeft mij afgelopen weken ook regelmatig geholpen, dus ‘t voelt vanzelfsprekend om iets terug te doen. Desondanks ben ik me er enorm bewust van dat hulp aanvaarden voor hem iets gecompliceerds is. We hebben ‘t erover gehad van tevoren. Een plan gemaakt.

Hier ben ik nu: Ik kom binnen in een warme en open ruimte. De muziek is fijn. Het voelt licht en gemoedelijk. Ik krijg thee en nestel me in een comfortabele hoek op de bank. Ik staar naar het bladerdek voor de ramen. Fijn, die bomen voor de ramen, net als mijn appartement. De natuur die je privacy geeft en je herinnert aan welk seizoen het buiten is. Hierbinnen is het winter geloof ik.

Ik denk aan een gedicht van een paar jaar geleden:

Gedicht: “De hitte viert zege”

Ik staar naar zonnige levens,
die van mij, staat akelig stil.
Het is al een jaar winter en de zomer wordt me beloofd.
Maar ikzelf, bloei nog maar pril.

Therapie is een proces van heel voorzichtig groeien,
en plots weer zwijgen na een keer nachtvorst.
Ik staar naar alle bloeiende mensen.
Mijn voeten hebben nog te veel dorst.
Ze slaan, zoals dat heet, hun wortels uit.
Dat zie je met het blote oog niet
maar gelukkig voeden voeten zichzelf ook met verdriet.

Uiteraard verlang ik naar dat floreren,
het opgemerkt worden in al mijn kleuren.
Ik wens dat men me moeiteloos ziet.
Ik wens dat mijn bladeren fier omhoog staan,
terwijl ik een nieuwe storm voorbij laat gaan.
Ondertussen voed ik me nog altijd met water en de koelte van een eventuele storm.
Ik laat me nog niet zien,
maar die wortels zijn intussen overal.
Zodat áls ik er eenmaal klaar voor ben,

ik flink bloeien zal

~ Teddy M.
26 juni 2020

De middag bestaat uit het verplaatsen van meubels, schoonmaken en grapjes maken. De eerste uren vliegen voorbij en het is zowaar gezellig! Met momenten ziet mijn hypergevoeligheid (zucht, sorry, ik kan niet niet-zien) de interne conflicten voorbij schieten in veranderende energieën. Die energieën fladderen door de lucht en dus ook door mijn lijf (want tja, mijn lijf is vaak één met de lucht, zucht). Ik probeer de sensaties Er GeWoOn tE LaTeN zIjn. Dat is immers de oplossing voor alles.

Onderweg naar huis speel ik de middag af. Ik zie de kleuren, sferen, onze grapjes en mijn eigen gevoelens. Ik herken zoveel. Het haperen in je woorden en stilvallen in je handelen. Iemands blik die iets laat zien wat niet iedereen te zien krijgt. De post-its bij de spiegel met positieve (/neutrale) zelfspraak breken mijn hart een beetje. Hij weet dat ik ze gezien heb. Ik zei er niets over. Mijn notitieboek en computer zijn volgeplakt met soortgelijke leuzen.

Het is 29 mei 2025 vandaag. Morgen is het zes jaar geleden dat ik een klap op mijn hoofd kreeg en mijn leven plotseling anders moest dan voorheen. Hoewel ik niet meer terug zou willen naar het leven vóór 30 mei 2019, maakt deze maand me nog altijd onrustig. Alsof ik opnieuw aan het aftellen ben naar iets groots en meeslepends waar ik geen invloed over heb.

Ik heb veel mogen leunen op anderen sindsdien (en nog steeds). De urenlange gesprekken met mijn huisgenoot Chris en vriend Floris over mijn complexe emoties. Knuffels om 1:00 ‘s nachts van Rebecca of Anyssa als ik weer eens paniekaanvallen had. Alle uren samen ‘zijn’ met Eva en Luca terwijl we spelletjes speelden of op pad gingen om te surfen. De vele avonden dat Wouter en Eetfissa met/voor mij kookten.

Soms voel ik me schuldig, omdat het voelt alsof ik al die steun nooit terug kan geven. Maar gisterenavond dacht ik:

“Je geeft die steun en liefde allemaal weer door. Soms aan dezelfde mensen en soms aan anderen.”

Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *